vrolijk
- vro·lijk
|
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vrolijk | vrolijker | vrolijkst |
verbogen | vrolijke | vrolijkere | vrolijkste |
partitief | vrolijks | vrolijkers | - |
vrolijk
- in goede stemming
- Ze is gelukkig vaak vrolijk.
- ▸ In de jaren vijftig en zestig was de Nationale 7 ook de vrolijkste weg van Frankrijk, de route des vacances voor miljoenen Fransen die voor het eerst op vakantie naar het Zuiden konden.[3]
- ▸ ‘How can I help you sir? Today’s special is the Caesar salad,’ zei een vrolijke jonge vrouw die niet helemaal in haar uniform paste.[4]
vrolijk
- in goede stemming
- ▸ Het is nooit te laat om aan jezelf te werken en het blijft altijd een keuze of je knorrig of vrolijk door het leven wilt gaan.[4]
1. in goede stemming
vrolijk
- in goede stemming
- Hij lachte vrolijk.
- Het woord vrolijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrolijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "vrolijk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vrolijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ 4,0 4,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be