vrolijkheid
- Geluid: vrolijkheid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvroləkhɛit / (3 lettergrepen)
- vro·lijk·heid
- van Middelnederlands vrolijcheit; afgeleid van vrolijk met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrolijkheid | vrolijkheden |
verkleinwoord | - | - |
de vrolijkheid v
- een aangename stemming waarin men veel lacht, zich goed voelt en het leven optimistisch bekijkt
- Met elke somberheid is het dan gedaan, enkel vrolijkheid die zich ontvouwt.[2]
1. een aangename stemming waarin men veel lacht, zich goed voelt en het leven optimistisch bekijkt
- Het woord vrolijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrolijkheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Rijpelberg, het groene dorp in Helmond, rijpeberg.info
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be