Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schel·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schelvis schelvissen
verkleinwoord schelvisje schelvisjes

Zelfstandig naamwoord

de schelvism

  1. (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort kabeljauwachtige consumptievis, Melanogrammus aeglefinus  
  2. (straalvinnigen) gebruikt als benaming voor vissen uit de familie Gadidae  
  3. (straalvinnigen) (Suriname) bepaald soort vuurrode vis, Cynoscion acoupa   uit de familie van de zeeschorpioenen,
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen