reiger
- rei·ger
- erfwoord via Middelnederlands reiger / reigher van Oudnederlands regero, als deel van namen aangetroffen vanaf 1185, in de betekenis van ‘reigerachtige’ aangetroffen vanaf 1285 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reiger | reigers |
verkleinwoord | reigertje | reigertjes |
de reiger m
- (roeipotigen) benaming voor ooievaarachtige watervogels uit de familie Ardeidae , met lange poten en spitse snavel
1. benaming voor ooievaarachtige watervogels uit de familie Ardeidae
- Het woord reiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reiger" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ reiger op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "reiger" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be