• re·gen·boog
enkelvoud meervoud
naamwoord regenboog regenbogen
verkleinwoord regenboogje regenboogjes

de regenboogm

  1. een natuurfenomeen dat na regen als een verschijnende veelkleurige boog te zien is
    • Het uitzicht over het diepe dal was des te indrukwekkender omdat er een prachtige regenboog verscheen. 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]