• per·soons·vorm
enkelvoud meervoud
naamwoord persoonsvorm persoonsvormen
verkleinwoord

depersoonsvormv/m

  1. (grammatica) vervoegde werkwoordsvorm die in persoon en getal (enkelvoud vs. meervoud) met het onderwerp overeenstemt en in een andere tijd kan worden overgebracht.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be