Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ooi
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wijfjesschaap’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • erfwoord: Middelnederlands ooie, ouwe (waaruit Limburgs ouw), ontwikkeled uit Oergermaans *awiz (genitief aujōs), bij Indo-Europees *h₂ówis ‘schaap’, waartoe ook Oudiers , Latijn ovis en Oudgrieks óïs, oĩs behoren. Evenals Zwitsers-Duits Aue, Fries ei en Engels ewe.
enkelvoud meervoud
naamwoord ooi ooien
verkleinwoord ooitje ooitjes

Zelfstandig naamwoord

de ooiv

  1. (dierkunde) wijfjesschaap, vrouwelijk schaap
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen