negenhonderdtweeënveertig

Nederlands

       
0 9 4 2
negenhonderdtweeënveertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·hon·derd·tweeën·veer·tig, ne·gen·hon·derd·twee·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

negenhonderdtweeënveertig

  1. "942", het getal tussen negenhonderdeenenveertig en negenhonderddrieënveertig, negenhonderd plus tweeënveertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negenhonderdtweeënveertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer negenhonderdtweeënveertig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negenhonderdtweeënveertig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord negenhonderdtweeënveertig negenhonderdtweeënveertigs
verkleinwoord negenhonderdtweeënveertigje negenhonderdtweeënveertigjes

Zelfstandig naamwoord

de negenhonderdtweeënveertigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 942 is aangeduid
    • Als jij negenhonderdtweeënveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

negenhonderdtweeënveertig mv

  1. groep van 942 eenheden
    • Die negenhonderdtweeënveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid