negenhonderddertig

Nederlands

       
0 9 3 0
negenhonderddertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·hon·derd·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

negenhonderddertig

  1. "930", het getal tussen negenhonderdnegenentwintig en negenhonderdeenendertig, negenhonderd plus dertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negenhonderddertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer negenhonderddertig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negenhonderddertig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord negenhonderddertig negenhonderddertigs
verkleinwoord negenhonderddertigje negenhonderddertigjes

Zelfstandig naamwoord

de negenhonderddertigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 930 is aangeduid
    • Als jij negenhonderddertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

negenhonderddertig mv

  1. groep van 930 eenheden
    • Die negenhonderddertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid