Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Museum


  • mu·se·um
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tentoonstellingsgebouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1770 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord museum museums
musea
verkleinwoord museumpje museumpjes

het museumo

  1. een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden
    • Dankzij deze kaart mag ik gratis naar alle museums die er zijn! 
     De herinnering aan de Nationale 7 wordt ook levend gehouden in kleine musea, vaak gerund door vrijwilligers. In een oude garage in Piolenc bij Orange is een charmant museum gevestigd met oude auto's, foto's, reclameborden en andere memorabilia.[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
museum museums

museum

  1. museum


enkelvoud meervoud
naamwoord museum museums
verkleinwoord

museum

  1. museum; een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden


enkelvoud meervoud
naamwoord museum museums
verkleinwoord

museum

  1. museum; een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden