Nederlands

 
kunstmuseum
Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·mu·se·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstmuseum kunstmuseums
kunstmusea
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kunstmuseum o [1]

  1. (kunst) museum dat kunstvoorwerpen, zoals schilderijen en beeldhouwwerken, tentoonstelt
     Het accepteren van de erfstukken van kunstverzamelaar Cornelius Gurlitt heeft het Kunstmuseum Bern een verlies van een half miljoen euro opgeleverd. De erfstukken zijn omstreden omdat het voor een groot deel uit nazi-roofkunst bestaat.[2]
     Maar juist bij maatschappijen die zo veel op elkaar lijken, zijn kleine verschillen zo belangrijk", zei de koning bij afloop van de samenkomst in het kunstmuseum Ny Carlsberg Glyptotek. "Als je die niet begrijpt, kun je het land eigenlijk niet begrijpen."[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Half miljoen euro verlies voor Kunstmuseum Bern door erfenis” (22-05-2015), NOS
  3.   Weblink bron “Máxima haalt inauguratiejurk weer tevoorschijn” (17-03-2015), NOS