• linje
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord linea.
Naar frequentie 2586
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   linje     m: linjen
v: linja  
  linjer     linjene  
genitief   linjes     m: linjens
v: linjas  
  linjers     linjenes  

linje, m / v

  1. lijn (bijv. in vislijn)
  2. (meetkunde) lijn
  3. contour, lijn, omtrek, vorm
  4. regel
  5. (verkeer) ader (bijv. in verkeersader)
  6. (verkeer) lijn (bijv. in lijnbus, spoorlijn)
  7. (communicatie) kanaal
  8. (elektrotechniek) elektriciteitsleiding
  9. lijn (bijv. in partijlijn)
  10. (militair) de 15 jongste leeftijdsklassen van dienstplichtigen van de reservisten
  11. (onderwijs) combinatie van schoolvakken die men kan kiezen binnen bepaalde scholen (zie ook schooltak)
  12. afstammingslijn
  13. team, werkteam
  14. (aardrijkskunde), (landmeetkunde) equator, evenaar, evennachtslijn, linie
  15. (eenheid), (verouderd) een oude lengtemaat [1]
  • [1]: en prikket linje
een puntlijn
  • [1]: en stiplet linje
een stippellijn
  • [2]: trekke en rett linje mellom to punkter
een rechte lijn tussen twee punten trekken
  • [3]: en slanke linje
een slanke lijn
  • [3]: gå inn for den slanke linje
proberen om slank te blijven
  • [4]: skrive noen linjer
een paar regels schrijven
  • [8]: brudd på linjen
een draadbreuk
  • [9]: linjene for et arbeid
arbeidsrichtlijnen
  • [9]: en hard linje i forhandlingene
een harde lijn in de onderhandelingen
  • [11]: praktisk linje
praktische lijn
  • [11]: teoretisk linje
theoretische lijn
  • [13]: arbeid i linje
werken in een team
werken in de lijn
  • [4]: lese mellom linjene
tussen de regels lezen
  • [4]: over hele linjen
op alle fronten
  • [4]: på lik linje med
in lijn met
op dezelfde wijze als
  • [4]: på linje med
behoorlijk gelijk
  • [4]: stå på linje med
kunnen concurreren met
  • [9]: rene linjer
duidelijke lijnen / vaste regels


  • lin·je
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord linea.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   linje     linja     linjer     linjene  

linje, v

  1. lijn (bijv. in vislijn)
  2. (meetkunde) lijn
  3. contour, lijn, omtrek, vorm
  4. regel
  5. (verkeer) ader (bijv. in verkeersader)
  6. (verkeer) lijn (bijv. in lijnbus, spoorlijn)
  7. (communicatie) kanaal
  8. (elektrotechniek) elektriciteitsleiding
  9. lijn (bijv. in partijlijn)
  10. (militair) de 15 jongste leeftijdsklassen van dienstplichtigen van de reservisten
  11. (onderwijs) combinatie van schoolvakken die men kan kiezen binnen bepaalde scholen (zie ook schooltak)
  12. afstammingslijn
  13. team, werkteam
  14. (aardrijkskunde), (landmeetkunde) equator, evenaar, evennachtslijn, linie
  15. (eenheid), (verouderd) een oude lengtemaat [1]
  • [1]: ei prikket linje
een puntlijn
  • [1]: ei stiplet linje
een stippellijn
  • [2]: trekkje ei bein linje mellom to punkt
een rechte lijn tussen twee punten trekken
  • [2]: trekkje ei rett linje mellom to punkt
een directe lijn tussen twee punten trekken
  • [3]: ei slanke linje
een slanke lijn
  • [3]: gå inn for den slanke linja
proberen om slank te blijven
  • [4]: sende noen linjer
een paar regels sturen
  • [8]: brt på linja
een draadbreuk
  • [9]: ei hard linje i tingingane
een harde lijn in de onderhandelingen
  • [11]: praktisk linje
praktische lijn
  • [11]: teoretisk linje
theoretische lijn
  • [13]: arbeid i linje
werken in een team
werken in de lijn
  • [4]: lese mellom linjene
tussen de regels lezen
  • [4]: over heile linja
op alle fronten
  • [4]: på linje med
behoorlijk gelijk
  • [9]: klare linjer
vaste regels