strek
- strek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strek | strekken |
verkleinwoord | strekje | strekjes |
de strek m
- (bouwkunde) de lange kant van een baksteen
vervoeging van |
---|
strekken |
strek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strekken
- Ik strek.
- gebiedende wijs van strekken
- Strek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strekken
- Strek je?
- Het woord strek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strek" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be