Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kur·ku·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kurkuma -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kurkumam [2]

  1. (plantkunde) meerjarige, wortelstokachtige, kruidachtige plant Curcuma longa   afkomstig uit het Indiase subcontinent uit de gemberfamilie Zingiberaceae  
    (wikidata: kurkuma  )
  2. (specerij) wortelstok, eventueel vermalen als poeder, van Curcuma longa   gebruikt als geeloranje specerij en kleurstof, vormt de basis van vele curry-kruidenmengsels
    (wikidata: kurkuma  )
  3. (medisch) specerij uit Curcuma longa   wordt gezien als geneesmiddel (onbewezen)


Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen