kurk
- kurk
- via Middelnederlands corc van Spaans corcho, in de betekenis van ‘schors van kurkeik, materialen daarvan’ aangetroffen vanaf 1545 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kurk | kurken |
verkleinwoord | kurkje | kurkjes |
- afdichting voor flessen uit veerkrachtig materiaal dat de flessehals afsluit; oorspronkelijk gemaakt uit de schors van een bepaalde boomsoort (kurkeik, Quercus suber ), vanaf de 20e eeuw ook wel uit kunststof
- Door de late goal moesten de kurken nog even op de fles blijven.
- ▸ Eindelijk nam ze een klein aarden kruikje, goot de drank erin, deed er een kurk op en zei: 'Ieder uur tien druppels, drie dagen lang en je paard is weer gezond.'[4]
- ▸ Een van de andere jongens kreeg die avond zijn trailnaam. Ik had hem gevraagd de wijn vast open te trekken. Hij draaide de kurkentrekker de fles in en de wijn spoot over hem heen. De fles bleek namelijk geen kurk, maar een draaidop te hebben.[5]
-
Een kurk.
-
Kurken worden uit boomschors van de kurkeik gemaakt.
-
Een kurk van wit kunststof voor een fles mousserende wijn.
1. afdichting voor flessen, gemaakt uit de veerkrachtige schors van een bepaalde boomsoort, Quercus suber
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kurk | - |
verkleinwoord | - | - |
- geen meervoud licht, poreus materiaal, afkomstig uit de boomschors van de kurkeik (wikidata: kurk )
- De hengel heeft een handgreep van kurk.
-
Kurk wordt gemaakt uit de schors van de kurkeik.
-
Onderzetters gemaakt uit kurk.
1. licht, poreus materiaal, afkomstig van de kurkeik
vervoeging van |
---|
kurken |
kurk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kurken
- Ik kurk.
- gebiedende wijs van kurken
- Kurk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kurken
- Kurk je?
- Het woord kurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kurk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kurk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kurk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 13
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be