schenkkurk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schenkkurk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schenk·kurk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schenkkurk | schenkkurken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- kurk met een pijpje dat het schenken van de wijn of andere drank vergemakkelijkt
- ▸ Hij wrikte de schenkkurk los, maar ook de laatste druppels waren niet toereikend om het borrelglaasje tot de rand te vullen.[2]
Vertalingen
1. kurk met een pijpje dat het schenken van de wijn of andere drank vergemakkelijkt
Gangbaarheid
- Het woord schenkkurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925