• knecht
enkelvoud meervoud
naamwoord knecht knechten
knechts
verkleinwoord knechtje knechtjes

de knechtm

  1. (beroep) iemand die in dienst is van iemand anders
  2. (wielrennen) wielrenner van een wielerploeg die de kopman helpt om te winnen
vervoeging van
knechten

knecht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van knechten
  2. gebiedende wijs van knechten
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]