• wa·pen·knecht
enkelvoud meervoud
naamwoord wapenknecht wapenknechten
verkleinwoord

de wapenknechtm

  1. (beroep) gewapende dienaar in dienst van een leger of machthebber
     Heb je gezelschap nodig? Hij bood aan om de komende week mee te doen met mijn laatste sessie, als de wapenknecht van deze proeve van geduld.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500