• ge·knecht
  • vervoeging van knechten: de stam met omvoegsel ge- -t, zonder -t omdat de stam al op -t eindigt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geknecht geknechter
verbogen geknechte geknechtere
partitief geknechts geknechters -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

  1. gedwongen om een ander te dienen, in een onderworpen positie
     Zijn conclusie was dat nergens ter wereld - zelfs niet in Hitlers Duitsland - de geest minder vrij, meer geterroriseerd, meer geknecht was dan in de Sovjet-Unie.[1]
vervoeging van: knechten…
verbogen vorm: geknechte

geknecht

  1. voltooid deelwoord van knechten
     Wat staat er eigenlijk? Dat wie niet boven ligt, geknecht wordt.[2]
  1. “De twee lampen van de staatsman.” (2006), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 9035129342, p. 187
  2.   Weblink bron
    J. Pen
    “Dat stomme economenvolk met zijn heilige koeien.” (1976), Het Spectrum, Utrecht / Antwerpen, ISBN 9027458693, p. 95