naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
knechten knechtend
knechting geknecht


  • knech·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knechten
knechtte
geknecht
zwak -t volledig

knechten

  1. overgankelijk tot dienstbaarheid onderwerpen
    • Tijdens de kolonisatie werd de plaatselijke bevolking vaak in meerdere of mindere mate geknecht of regelrecht tot slavernij gedwongen. 

de knechtenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knecht
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be