knechtte
- knecht·te
vervoeging van |
---|
knechten |
knechtte
- enkelvoud verleden tijd van knechten
- Ik knechtte.
- Jij knechtte.
- Hij, zij, het knechtte.
- Ik knechtte.
- Het woord knechtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
knechten |
knechtte