knechten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van knechten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | knechten | te knechten | ||||||||
toekomend | zullen knechten | te zullen knechten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geknecht | te hebben geknecht | ||||||||
toekomend | geknecht zullen hebben | geknecht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
knechtend | geknecht | ev. knecht |
mv. verouderd knecht |
knechte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | knecht | knecht | knecht | knecht | knecht | knechten | knechten | knechten | |||
verleden (o.v.t.) | knechtte | knechtte | knechtte | knechtte | knechtte | knechtten | knechtten | knechtten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal knechten | zult/zal knechten | zult/zal knechten | zult knechten | zal knechten | zullen knechten | zullen knechten | zullen knechten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou knechten | zou knechten | zou(dt) knechten | zoudt knechten | zou knechten | zouden knechten | zouden knechten | zouden knechten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geknecht | hebt geknecht | hebt/heeft geknecht | hebt geknecht | heeft geknecht | hebben geknecht | hebben geknecht | hebben geknecht | |||
verleden (v.v.t.) | had geknecht | had geknecht | had geknecht | hadt geknecht | had geknecht | hadden geknecht | hadden geknecht | hadden geknecht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geknecht hebben | zal/zult geknecht hebben | zult/zal geknecht hebben | zult geknecht hebben | zal geknecht hebben | zullen geknecht hebben | zullen geknecht hebben | zullen geknecht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geknecht hebben | zou geknecht hebben | zou/zoudt geknecht hebben | zoudt geknecht hebben | zou geknecht hebben | zouden geknecht hebben | zouden geknecht hebben | zouden geknecht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geknecht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geknecht | er is geknecht | |||||||||
verleden | er werd geknecht | er was geknecht | |||||||||
toekomend | er zal geknecht worden | er zal geknecht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geknecht worden | er zou geknecht zijn | |||||||||
lijdende vorm geknecht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geknecht worden | geknecht te worden | ||||||||
toekomend | geknecht zullen worden | geknecht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geknecht zijn | geknecht te zijn | ||||||||
toekomend | geknecht zullen zijn | geknecht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geknecht | wordt geknecht | wordt geknecht | wordt geknecht | wordt geknecht | worden geknecht | worden geknecht | worden geknecht | |||
verleden (o.v.t.) | werd geknecht | werd geknecht | werd geknecht | werdt geknecht | werd geknecht | werden geknecht | werden geknecht | werden geknecht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geknecht worden | zult geknecht worden | zult geknecht worden | zult geknecht worden | zal geknecht worden | zullen geknecht worden | zullen geknecht worden | zullen geknecht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geknecht worden | zou geknecht worden | zou/zoudt geknecht worden | zoudt geknecht worden | zou geknecht worden | zouden geknecht worden | zouden geknecht worden | zouden geknecht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geknecht | bent geknecht | bent/is geknecht | zijt geknecht | is geknecht | zijn geknecht | zijn geknecht | zijn geknecht | |||
verleden (v.v.t.) | was geknecht | was geknecht | was geknecht | waart geknecht | was geknecht | waren geknecht | waren geknecht | waren geknecht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geknecht zijn | zult geknecht zijn | zult geknecht zijn | zult geknecht zijn | zal geknecht zijn | zullen geknecht zijn | zullen geknecht zijn | zullen geknecht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geknecht zijn | zou geknecht zijn | zou/zoudt geknecht zijn | zoudt geknecht zijn | zou geknecht zijn | zouden geknecht zijn | zouden geknecht zijn | zouden geknecht zijn |