boy
Niet te verwarren met: Boy |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boy
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘knaap’ voor het eerst aangetroffen in 1782 [1]
- geleend uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boy | boys |
verkleinwoord | boytje | boytjes |
Zelfstandig naamwoord
de boy m
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord boy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boy" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "boy" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
boy | boys |
Zelfstandig naamwoord
boy
- jongen
- «I kissed a boy.»
- Ik zoende een jongen.
- «I kissed a boy.»