Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·dit·boy
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord creditboy
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de creditboym

  1. jongere die slachtoffer met beloftes, chantage of bedreiging overhaalt om op krediet een smartphoneabonnement af te sluiten en dan deze af laat staan