houwen/vervoeging
Nederlands
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van houwen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | houwen | te houwen | ||||||||
toekomend | zullen houwen | te zullen houwen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehouwen | te hebben gehouwen | ||||||||
toekomend | gehouwen zullen hebben | gehouwen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
houwend | gehouwen | ev. houw |
mv. verouderd houwt |
houwe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | houw | houwt | houwt | houwt | houwt | houwen | houwen | houwen | |||
verleden (o.v.t.) | hieuw | hieuw | hieuw | hieuwt | hieuw | hieuwen | hieuwen | hieuwen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal houwen | zult/zal houwen | zult/zal houwen | zult houwen | zal houwen | zullen houwen | zullen houwen | zullen houwen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou houwen | zou houwen | zou(dt) houwen | zoudt houwen | zou houwen | zouden houwen | zouden houwen | zouden houwen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehouwen | hebt gehouwen | hebt/heeft gehouwen | hebt gehouwen | heeft gehouwen | hebben gehouwen | hebben gehouwen | hebben gehouwen | |||
verleden (v.v.t.) | had gehouwen | had gehouwen | had gehouwen | hadt gehouwen | had gehouwen | hadden gehouwen | hadden gehouwen | hadden gehouwen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehouwen hebben | zal/zult gehouwen hebben | zult/zal gehouwen hebben | zult gehouwen hebben | zal gehouwen hebben | zullen gehouwen hebben | zullen gehouwen hebben | zullen gehouwen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehouwen hebben | zou gehouwen hebben | zou/zoudt gehouwen hebben | zoudt gehouwen hebben | zou gehouwen hebben | zouden gehouwen hebben | zouden gehouwen hebben | zouden gehouwen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gehouwen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gehouwen | er is gehouwen | |||||||||
verleden | er werd gehouwen | er was gehouwen | |||||||||
toekomend | er zal gehouwen worden | er zal gehouwen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gehouwen worden | er zou gehouwen zijn | |||||||||
lijdende vorm gehouwen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gehouwen worden | gehouwen te worden | ||||||||
toekomend | gehouwen zullen worden | gehouwen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gehouwen zijn | gehouwen te zijn | ||||||||
toekomend | gehouwen zullen zijn | gehouwen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gehouwen | wordt gehouwen | wordt gehouwen | wordt gehouwen | wordt gehouwen | worden gehouwen | worden gehouwen | worden gehouwen | |||
verleden (o.v.t.) | werd gehouwen | werd gehouwen | werd gehouwen | werdt gehouwen | werd gehouwen | werden gehouwen | werden gehouwen | werden gehouwen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gehouwen worden | zult gehouwen worden | zult gehouwen worden | zult gehouwen worden | zal gehouwen worden | zullen gehouwen worden | zullen gehouwen worden | zullen gehouwen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gehouwen worden | zou gehouwen worden | zou/zoudt gehouwen worden | zoudt gehouwen worden | zou gehouwen worden | zouden gehouwen worden | zouden gehouwen worden | zouden gehouwen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gehouwen | bent gehouwen | bent/is gehouwen | zijt gehouwen | is gehouwen | zijn gehouwen | zijn gehouwen | zijn gehouwen | |||
verleden (v.v.t.) | was gehouwen | was gehouwen | was gehouwen | waart gehouwen | was gehouwen | waren gehouwen | waren gehouwen | waren gehouwen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehouwen zijn | zult gehouwen zijn | zult gehouwen zijn | zult gehouwen zijn | zal gehouwen zijn | zullen gehouwen zijn | zullen gehouwen zijn | zullen gehouwen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehouwen zijn | zou gehouwen zijn | zou/zoudt gehouwen zijn | zoudt gehouwen zijn | zou gehouwen zijn | zouden gehouwen zijn | zouden gehouwen zijn | zouden gehouwen zijn |
Middelnederlands
bewerkenonbepaalde wijs | gebiedende wijs | onv. deelwoord | volt deelwoord | |
---|---|---|---|---|
houwen te houwene |
houwe houwet |
houwende | gehouwen | |
aantonend | aanvoegend | |||
tegenwoordig | verleden | tegenwoordig | verleden | |
ic | houwe | hieu | houwe | hieue |
du | houwes | hieus | houwes | hieus |
hi, si | houwet | hieu | houwe | hieue |
wi | houwen | hiewen | houwen | hiewen |
ghi | houwet | hiewet | houwet | hiewet |
si | houwen | hiewen | houwen | hiewen |
- Opm.: Bovenstaande is een geïdealiseerd beeld van de vervoeging. Er bestond grote variabiliteit in spelling en in vormen tussen de verschillende dialecten.