nominatief genitief datief accusatief
vol clit. vol clit. vol clit. vol clit.
enk 1e ic mijns mi mi
2e du -tu dijns di di
3e m hi -i sijns -es
-s
hem -em
-en
hem -en
-ene
-ne
f si -se haer -ere
-re
-er
haer -ere
-re
-er
haer -se
n het t-
-et
-t
- -es
-s
hem het -et
-t
mv 1e wi onser ons ons
2e ghi -i uwer u u
3e si -se haer -ere
-re
-er
hem
hen
-en hem
hen
-se

ghī [1]

  1. nominatief tweede persoon meervoud: jullie
  2. nominatief tweede persoon beleefdheidsvorm: u
    «Gheselle sidi veruaert
    Ic waende dat ghi coender waert
    Doet dat ghi seyt laet ons gaen
    Al soudemen ons heden vaen.»[2]
    Metgezel, ben je bang
    Ik dacht dat je dapperder zou wezen
    toen je zei: laat ons gaan
    al zouden ze ons vandaag ook pakken.
  • De beleefdheidsvorm ghi werd steeds meer ook in het enkelvoud gebruikt en verdrong allengs het voornaamwoord du.
  • Enclitisch is de vorm -i.
  1. Middelnederlandsch Woordenboek
  2.   Weblink bron “Karel ende Elegast. Deel 6” (ca. 1250)