honderdtweeëntwintig
Nederlands
0 | 1 | 2 | 2 |
honderdtweeëntwintig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: honderdtweeëntwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərˈtwejənˌtwɪntəx / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- hon·derd·tweeën·twin·tig, hon·derd·twee·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van honderd ht en tweeëntwintig ht
Hoofdtelwoord
honderdtweeëntwintig
- "122", het getal tussen honderdeenentwintig en honderddrieëntwintig, honderd plus tweeëntwintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen honderdtweeëntwintig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdtweeëntwintig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "honderdtweeëntwintig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 122
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honderdtweeëntwintig | honderdtweeëntwintigs |
verkleinwoord | honderdtweeëntwintigje | honderdtweeëntwintigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 122 is aangeduid
- Als jij honderdtweeëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
honderdtweeëntwintig mv
- groep van 122 eenheden
- Die honderdtweeëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'honderdtweeëntwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.