0 1 0 2
honderdtwee,
op een abacus
  • hon·derd·twee

honderdtwee

  1. "102", het getal tussen honderdeen en honderddrie, honderd plus twee
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdtwee euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdtwee van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdtwee" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord honderdtwee honderdtwees
verkleinwoord honderdtweetje honderdtweetjes

de honderdtweev / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 102 is aangeduid
    • Als jij honderdtwee opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de honderdtweemv

  1. groep van 102 eenheden
    • Die honderdtwee kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.