Nederlands

 
1. Een gordeldier, Dasypus novemcinctus  , in Florida.
Uitspraak
Woordafbreking
  • gor·del·dier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gordeldier gordeldieren
verkleinwoord gordeldiertje gordeldiertjes

Zelfstandig naamwoord

het gordeldiero

  1. (gordeldierachtigen) benaming voor zoogdieren met pantser van beweegbare schubben uit de familie Dasypodidae  
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen