• ta·to

tato

  1. tatoeage


  • ta·to

tato m

  1. (familie) vader

tato

  1. vocatief enkelvoud van tata


  • ta·to

tato mbezield

  1. (familie) vader


  • ta·to

tato

  1. deze; vrouwelijk nominatief enkelvoud van tento
    «Tato kopie Windows není pravá.»
    Deze Windows-kopie is niet origineel.
  2. deze; onzijdig nominatief meervoud van tento
  3. deze; onzijdig accusatief meervoud van tento

tato

  1. vocatief enkelvoud van tata