gerucht
- ge·rucht
- zn van Middelnederlands geruchte / gheruchte, in de betekenis van ‘geluid’ aangetroffen vanaf 1200 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gerucht | geruchten |
verkleinwoord | geruchtje | geruchtjes |
het gerucht o
- lawaai; een klein geluid
- Het was in het tuintje stampvol zacht gerucht van allerlei groeisel bewegend in een zwakke nachtwind. [4]
- een mededeling of nieuwtje dat de ronde doet maar nog niet bevestigd is, zodat je niet zeker bent of het waar is
- "Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan heeft de kraan open laten staan" is een lied over een gerucht.
- ▸ Welke geruchten over de oorlog in Oekraïne gaan er rond?[5]
- geruchtencircuit, geruchtenmolen, geruchtenstroom, geruchtig, geruchtloos, geruchtmakend, luidruchtig
1. lawaai; een klein geluid
2. een mededeling of nieuwtje dat de ronde doet maar nog niet bevestigd is, zodat je niet zeker bent of het waar is
vervoeging van: | ruchten… |
verbogen vorm: | geruchte |
gerucht
- voltooid deelwoord van ruchten
- Het woord gerucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gerucht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gerucht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gerucht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ blz 313, Verzameld werk deel 7
door Ferdinand Bordewijk
Uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar, 1985 ISBN 90-236-6693-3 - ↑ Weblink bron “Nepvideo's van 'overgave' Poetin en Zelensky zijn weinig overtuigend” (28 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be