geruchtencircuit
- ge·ruch·ten·cir·cuit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geruchtencircuit | geruchtencircuits |
verkleinwoord |
het geruchtencircuit o
- groep van mensen die, zonder genoeg feitenkennis, over een bepaalde zaak met elkaar roddelt, babbelt of speculeert
- ▸ Al twee weken zingt in het Haagse en Brusselse geruchtencircuit Ruttes naam als opvolger van Herman van Rompuy. Zijn termijn zit er in november op. Volgens de Italiaanse krant La Repubblica ziet de Duitse bondskanselier wel wat in de Nederlandse liberale premier. Maar Rutte noemt dit allemaal "onzin".[1]
- ▸ De vraag wie hem zou moeten opvolgen is een heel lastige. In het Haagse geruchtencircuit wordt PvdA-staatssecretaris Van Rijn genoemd, maar die doet het prima op zijn eigen portefeuille, zorg, en naar wie zou die dan weer moeten gaan?[2]
- Het woord geruchtencircuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Wie wordt wat in Brussel?” (11-07-2014), NOS
- ↑ Weblink bron “Vertrekt Dijsselbloem naar Europa?” (26-06-2014), NOS