• for·mu·le
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vast geheel van woorden’ voor het eerst aangetroffen in 1698 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord formule formules
verkleinwoord formuletje formuletjes

de formulev / m

  1. opzet, werkwijze, plan van aanpak
    • De winkelketen werkt volgens een vaste formule. 
    • De programmamaker is op zoek naar een nieuwe formule die het goed zal doen bij het publiek. 
     Aan de sluiting van verzorgingshuizen worden twaalf regels besteed, maar daarin wordt het verdwijnen van deze voorziening uitsluitend beschreven als een (kwantitatief) verlies van woonplekken. Terwijl de formule van deze woon-zorgvoorziening juist uniek was: geen scheiding van wonen en zorg, maar juist integratie daarvan.[3]
     De formule is dat mensen online boodschappen kunnen bestellen, die dan binnen no time worden bezorgd met doorgaans elektrische fietsen, soms 24 uur per dag.[4]
  2. recept, te volgen stappen
    • Alchemisten waren op zoek naar de formule om van steen goud te maken. 
  3. (wiskunde) beschrijving van een wiskundige regel of vergelijking in symbolische notatie
    • De bekende formule a2 + b2 = c2 is onderdeel van de Stelling van Pythagoras. 
  4. (scheikunde) beschrijving van de bouw van een molecuul in symbolische notatie
    • CH4 is de formule voor methaan. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "formule" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. formule op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Noud Engelen
    “Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw
  4.   Weblink bron “Vestiging flitsbezorger A'dam moet dicht, gevoelige nederlaag darkstores” (26 april 2022), NOS
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vervoeging van
formular

formule

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van formular
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van formular
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van formular


  • IPA: /fɔrmʊlɛ/
  • for·mu·le

formule v

  1. formule; een vaste serie woorden om in bepaalde situaties te spreken
  2. (wiskunde) formule; beschrijving van een wiskundige regel of vergelijking in symbolische notatie
  3. (scheikunde) formule; beschrijving van de bouw van een molecuul in symbolische notatie
  4. (sport) formulewagen; een eenpersoonsracewagen in staat hoge snelheden te bereiken
  1. formulace v, zaříkávadlo o
  2. výraz monbezield
  3. vzorec monbezield
  4. monopost