driehonderdvierenvijftig

       
0 3 5 4
driehonderdvierenvijftig,
op een abacus
  • drie·hon·derd·vier·en·vijf·tig

driehonderdvierenvijftig

  1. "354", het getal tussen driehonderddrieënvijftig en driehonderdvijfenvijftig, driehonderd plus vierenvijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdvierenvijftig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdvierenvijftig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdvierenvijftig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdvierenvijftig driehonderdvierenvijftigs
verkleinwoord driehonderdvierenvijftigje driehonderdvierenvijftigjes

de driehonderdvierenvijftigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 354 is aangeduid
    • Als jij driehonderdvierenvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de driehonderdvierenvijftigmv

  1. groep van 354 eenheden
    • Die driehonderdvierenvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.