0 3 0 2
driehonderdtwee,
op een abacus
  • drie·hon·derd·twee

driehonderdtwee

  1. "302", het getal tussen driehonderdeen en driehonderddrie, driehonderd plus twee
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdtwee euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdtwee van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdtwee" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdtwee driehonderdtwees
verkleinwoord driehonderdtweetje driehonderdtweetjes

de driehonderdtweev / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 302 is aangeduid
    • Als jij driehonderdtwee opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de driehonderdtweemv

  1. groep van 302 eenheden
    • Die driehonderdtwee kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.