driehonderdnegenenzestig

Nederlands

       
0 3 6 9
driehonderdnegenenzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·ne·gen·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderdnegenenzestig

  1. "369", het getal tussen driehonderdachtenzestig en driehonderdzeventig, driehonderd plus negenenzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdnegenenzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdnegenenzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdnegenenzestig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdnegenenzestig driehonderdnegenenzestigs
verkleinwoord driehonderdnegenenzestigje driehonderdnegenenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdnegenenzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 369 is aangeduid
    • Als jij driehonderdnegenenzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderdnegenenzestig mv

  1. groep van 369 eenheden
    • Die driehonderdnegenenzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid