driehonderddrieëntachtig

Nederlands

       
0 3 8 3
driehonderddrieëntachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·drieën·tach·tig, drie·hon·derd·drie·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderddrieëntachtig

  1. "383", het getal tussen driehonderdtweeëntachtig en driehonderdvierentachtig, driehonderd plus drieëntachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderddrieëntachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderddrieëntachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderddrieëntachtig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderddrieëntachtig driehonderddrieëntachtigs
verkleinwoord driehonderddrieëntachtigje driehonderddrieëntachtigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderddrieëntachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 383 is aangeduid
    • Als jij driehonderddrieëntachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderddrieëntachtig mv

  1. groep van 383 eenheden
    • Die driehonderddrieëntachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid