driehonderddrieëntachtigje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·drie·en·tach·tig·je

Zelfstandig naamwoord

het driehonderddrieëntachtigjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord driehonderddrieëntachtig

Gangbaarheid