driehonderdachtenvijftig

       
0 3 5 8
driehonderdachtenvijftig,
op een abacus
  • drie·hon·derd·acht·en·vijf·tig

driehonderdachtenvijftig

  1. "358", het getal tussen driehonderdzevenenvijftig en driehonderdnegenenvijftig, driehonderd plus achtenvijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdachtenvijftig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdachtenvijftig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdachtenvijftig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdachtenvijftig driehonderdachtenvijftigs
verkleinwoord driehonderdachtenvijftigje driehonderdachtenvijftigjes

de driehonderdachtenvijftigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 358 is aangeduid
    • Als jij driehonderdachtenvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de driehonderdachtenvijftigmv

  1. groep van 358 eenheden
    • Die driehonderdachtenvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.