driehonderdnegenenvijftig

       
0 3 5 9
driehonderdnegenenvijftig,
op een abacus
  • drie·hon·derd·ne·gen·en·vijf·tig

driehonderdnegenenvijftig

  1. "359", het getal tussen driehonderdachtenvijftig en driehonderdzestig, driehonderd plus negenenvijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdnegenenvijftig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdnegenenvijftig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdnegenenvijftig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdnegenenvijftig driehonderdnegenenvijftigs
verkleinwoord driehonderdnegenenvijftigje driehonderdnegenenvijftigjes

de driehonderdnegenenvijftigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 359 is aangeduid
    • Als jij driehonderdnegenenvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de driehonderdnegenenvijftigmv

  1. groep van 359 eenheden
    • Die driehonderdnegenenvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.