• de·ci·me·ter
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘0,1 meter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1802 [1]
  • afgeleid van meter met het voorvoegsel deci-
enkelvoud meervoud
naamwoord decimeter decimeters
verkleinwoord decimetertje decimetertjes

de decimeterm

  1. (natuurkunde), (wiskunde), (eenheid) een lengtemaat met een waarde van één tiende meter, weergegeven met symbool dm
    • De stok is nog twee decimeter te kort. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]


decimeter (Amerikaans Engels)

  1. (natuurkunde), (wiskunde), (eenheid) decimeter