• de·ca·me·ter
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘10 meter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1802 [1]
  • afgeleid van meter met het voorvoegsel deca-
enkelvoud meervoud
naamwoord decameter decameters
verkleinwoord decametertje decametertjes

de decameterm

  1. (natuurkunde), (wiskunde), (eenheid) een lengtemaat met een waarde van 101 meter, 10 meter of 0,01 kilometer, weergegeven met symbool dam
87 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]


decameter (Amerikaans Engels)

  1. (natuurkunde), (wiskunde), (eenheid) decameter