Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cir·kel·zaag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cirkelzaag cirkelzagen
verkleinwoord cirkelzaagje cirkelzaagjes

Zelfstandig naamwoord

de cirkelzaagv

  1. (gereedschap) motorzaag met een rond zaagblad
    • Met een cirkelzaag worden die planken in geen tijd doorgezaagd. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid