Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breed·te·cir·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord breedtecirkel breedtecirkels
verkleinwoord breedtecirkeltje breedtecirkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de breedtecirkelm

  1. (astronomie)(aardrijkskunde) een cirkel op het aardoppervlak, parallel aan de evenaar, waarop alle punten met gelijke geografische breedte (noord of zuid) liggen
    • Utrecht ligt op de breedtecirkel van 52 graden noorderbreedte. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be