breedtecirkel
- breed·te·cir·kel
- samenstelling van breedte en cirkel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | breedtecirkel | breedtecirkels |
verkleinwoord | breedtecirkeltje | breedtecirkeltjes |
de breedtecirkel m
- (astronomie)(aardrijkskunde) een cirkel op het aardoppervlak, parallel aan de evenaar, waarop alle punten met gelijke geografische breedte (noord of zuid) liggen
- Utrecht ligt op de breedtecirkel van 52 graden noorderbreedte.
1. een cirkel parallel aan de evenaar
- Het woord breedtecirkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "breedtecirkel" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be