1. snee brood

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ter·ham
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boterham boterhammen
verkleinwoord boterhammetje boterhammetjes

Zelfstandig naamwoord

de boterhamv / m

  1. snee brood
    • Zij smeert pindakaas op haar boterham. 
  2. een belegde snee brood
    • In de pauze eet hij altijd precies één boterham. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen