[1] Een gele plastieken boterhamtrommel gevuld met druiven en een belegde boterham

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ter·ham·trom·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boterhamtrommel boterhamtrommels
verkleinwoord boterhamtrommeltje boterhamtrommeltjes

Zelfstandig naamwoord

de boterhamtrommelv / m

  1. meestal plastic doosje met daarin gesmeerde boterhammen voor de lunch, meegenomen naar school, op het werk enz
    • De ouderwetse boterhamtrommel. 
Opmerkingen
  • De verkleinvorm komt in het dagelijks taalgebruik het vaakst voor.
Vertalingen

Gangbaarheid