boerka
- boer·ka
- [1] van Arabisch بُرْقُع (burqu') "boerka, sluier, gordijn, bedekking"
- [2] van Russisch бу́рка (bóérka) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerka | boerka's |
verkleinwoord |
- (kleding) het gehele lichaam, inclusief gezicht en ogen, verhullend gewaad dat vrouwen volgens streng islamitische opvattingen in het openbaar behoren te dragen
- Tijdens het taliban-regime moesten alle vrouwen in Afghanistan buitenshuis weer een boerka dragen.
- (kleding) wollen mantel voor mannen, traditioneel gedragen door Kozakken en bewoners van Kaukasus
- Voorop reed een lange, magere man in kostbaar Tataars gewaad, gevolgd door drie knechten, die de gewone kemelsharen mantel, de boerka, droegen. [2]
- nikaab, nikab. Dit gewaad bedekt het gezicht, maar niet de ogen.
- chador, dit gewaad bedekt het hele lichaam behalve het gezicht
- boerkabikini, boerkini, , djilbab, hijab, hoofddoek, khimar, sluier
1. het gehele lichaam, inclusief gezicht en ogen, verhullend gewaad gedragen door (streng) islamitische vrouwen
- Het woord boerka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boerka" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ boerka op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Kimi 't gestolen paard. Een avontuurlijk verhaal uit Tatarije" in: Arnhemsche Courant jrg. 127 nr. 16506 (6 april 1940); p. 12 (blad 4 p. 4); geraadpleegd 2017-09-19
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be