Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blauw·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blauwband blauwbanden
verkleinwoord blauwbandje blauwbandjes

Zelfstandig naamwoord

de blauwbandm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort visje van maximaal 11 cm dat van oorsprong uit Azië komt Pseudorasbora parva  
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid