blauwband
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blauw·band
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blauw en band
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwband | blauwbanden |
verkleinwoord | blauwbandje | blauwbandjes |
Zelfstandig naamwoord
de blauwband m
- (straalvinnigen) bepaald soort visje van maximaal 11 cm dat van oorsprong uit Azië komt Pseudorasbora parva
Synoniemen
Hyperoniemen
- eigenlijke karpers, karperachtigen, meervallen en karperachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. bepaald soort visje van maximaal 11 cm dat van oorsprong uit Azië komt, Pseudorasbora parva
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord blauwband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.