• IPA: / ˈpɪːlʏn /
  • Afkomstig van het IJslandse woord  bila ww  met het achtervoegsel -un
Naar frequentie 4137
Klasse f2
sterk
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bilun     bilunin     bilanir     bilanirnar  
genitief   bilunar     bilunarinnar     bilana     bilananna  
datief   bilun     biluninni     bilunum     bilununum  
accusatief   bilun     bilunina     bilanir     bilanirnar  

bilun, v

  1. defect, beschadiging, pech, schade, storing, uitval
  2. (elektronica), (techniek) fout, mislukking, storing
  3. koeterwaals, onzin, waanzin
  4. (psychologie) psychische stoornis, waanzin
  5. (medisch) falen, insufficiëntie, shock
  • [3]: hrein bilun
pure waanzin

bilun

  1. datief onbepaald vrouwelijk enkelvoud van bilun

bilun

  1. accusatief onbepaald vrouwelijk enkelvoud van bilun