• be·scha·di·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord beschadiging beschadigingen
verkleinwoord beschadigingetje beschadigingetjes

de beschadigingv

  1. aangebrachte schade
    • Er zit een beschadiging op die oude foto, die digitaal verwijderd kan worden. 
     In het boek staan tientallen foto's. "We hebben het hele paleis geanalyseerd en alle ruimtes in beeld gebracht met de vraag: waar zitten scheuren en beschadigingen?", zegt Verfürden tegen RTV Utrecht. "Op basis daarvan maakten we het restauratieplan."[1]
  2. het beschadigen van iets of iemand bijv. diens reputatie
    • De beschadiging van deze politicus is in volle gang. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Plan voor restauratie Soestdijk gepresenteerd: 'Geen gemakkelijke klus'” (3/6/2020), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be